Het vlindertje op de gele bloem

Verhaal van Martin Schuitemaker bij zijn foto-expositie in Het Venster: 

Het vlindertje op de gele bloem

Op een mooie zonnige ochtend in mei was ik met mijn studiegezelschap op weg naar een klooster, hoog in de bergen van Transsylvanië. Met een onvoorstelbaar gammele bus, bestuurd door waarschijnlijk de beste chauffeur van heel Roemenië, waren wij naar het punt gebracht waar de weg overging in een smal voetpad. De rest van de tocht bestond uit een wandeling van een goed uur door het mooie landschap. 
Ik liep op met Bert, een grote vriendelijke man, die in het dagelijks leven leerkracht was op een basisschool in Amersfoort. Al eerder hadden wij ontdekt dat wij in elkaar veel van ons zelf tegenkwamen. En dat maakte onze gesprekken aangenaam boeiend, open en diep.

Eén van de overeenkomsten tussen ons was het kunnen genieten van al het moois dat de natuur ons bood tijdens onze wandeling naar het klooster. Wij wezen elkaar op mooie vergezichten, de geuren van de vegetatie om ons heen en de wonderschone details van de kleine wondertjes die we in de berm of op ons pad tegenkwamen. 

Toen ik op een droge grashalm in de berm een blauw vlindertje zag zitten, wees ik Bert er op met de opmerking: “Oh, kijk, een blauwtje. Waarschijnlijk een Heideblauwtje, dat kan je zien aan de stippen aan de onderkant van zijn vleugels”. Bert keek mij met een glimlach aan en zei: “Ja, mooi, maar jammer dat je meteen de naam zegt”. 

Op mijn vraag wat hij daarmee bedoelde, vertelde hij mij dat hij regelmatig met zijn klas de natuur in gaat. Als één van de kinderen iets bijzonders ziet, bijvoorbeeld zo’n mooi vlindertje, en vraagt “Meester, wat is dat voor een soort vlinder?”, antwoordt hij altijd “Wow, die is heel bijzonder, ik heb geen idee wat de naam is van die vlinder..…. maar als jullie hem een naam zouden moeten geven, hoe zou je hem dan noemen?”.Vervolgens bekijken ze het vlindertje aandachtig, ontdekken de mooie vorm van zijn vleugels, de oranje vlekjes aan de rand van de vleugels, het fijne donshaar op zijn borst, de helder blauwe kleur van de bovenkant van zijn vleugels en nog veel meer. De kinderen hebben er dan veel plezier in om allerlei namen voor het beestje te verzinnen: oceaanblauwvleugeltje, mandarijnvlekje, puntvleugeltje, en nog veel meer. 

Ik was er even stil van. Zo af en toe hoor of zie ik dingen waarvan alles in mij opspringt van blijdschap, waarvan ik met heel mijn wezen voel dat ik een stukje van de waarheid heb aangeraakt. Zo ook nu, Bert gaf mij een stuk levenswijsheid mee dat kennis ver overstijgt: gooi de deur niet dicht met feiten en kennis, maar leer te zien wat is, en laat je verbazen, overdonderen en verlichten.

De rest van onze tocht hebben we met veel plezier afgemaakt, lachend om de enorme hoeveelheid namen die we konden bedenken bij de dingen waar we bij stil stonden. Lachend om de onnozelheid van ons zelf, denkend dat wij zoveel weten, genietend van het niet weten, het niet willen weten en de ruimte die we voelden in ons hoofd en in ons hart.

‘De dingen zijn niet altijd wat ze lijken, Het weten is een sluier voor mijn zicht, 
Waardoor ik vaak vergeet om echt te kijken, Een vlinder in het ochtendlicht’  
                (vrije tekst naar liedje X98 van Henk Harmsen)

Misschien vindt u het wel leuk om ook namen te bedenken voor de beestjes en de bloemen die u op de foto’s ziet. Ook als u de naam al kent is het leuk om die te vergeten en in de schoenen van Adam te gaan staan, goed te kijken naar het schepseltje en hem of haar een nieuwe naam te geven. Onder de foto’s hangen lege kaartjes, voel u vrij om de nieuwe naam die u bedacht heeft op het kaartje te schrijven. De foto's hangen er in ieder geval tot oktober 2019.

(In de huiskamer van Het Venster staat een pot met pennen en potloden)

Martin Schuitemaker

stijlvorm