Zie, ik ben.
Een eigen inbreng op een zondagse bijeenkomst resulteert soms in het verzoek van enkelen om de tekst een keer te publiceren in Ruimte in’t Veen. Deze keer is daar ruimte voor. Ik begon ermee dat ik zo af en toe nog wel eens kom in een echte kerk met klokken, een orgel en een dominee. Dat krijg je als je in een cantorij van die kerk zingt. Dan zingen we nog uit het liedboek, waaronder ook regelmatig uit de psalmen. Van vroeger uit had ik altijd al een psalm die mij aansprak, niet alle verzen, maar een gedeelte wel. Dat is Psalm 139, een psalm van David, die begint met de regel: ‘Heer die mij ziet zoals Ik ben’. Ik ben, de naam van de Eeuwige, die mij ziet zoals zichzelf, die zijn naam ook in mij herkent. Elke keer als die psalm gezongen wordt geeft het toch een bepaalde twinkeling, omdat ik die gedachte erbij krijg.
Die tekst heeft mij lang geleden geïnspireerd om het volgende gedichtje te maken:
Heer, zie mij aan
kleiner dan een korrel zand
in het leven uit uw hand
maar ik ben.
Leer mij de weg te gaan
die ik uit uw woorden ken.
Heer, zie mij gaan
kiemend als een mosterdzaad
die de weg ten leven gaat,
want ik ben.
Geef mij de richting aan
zodat ik uw licht herken.
Heer, zie ik kom
trekkend naar het volle licht
sta ik voor uw aangezicht
zie, ik ben.
Staande in uw heiligdom
met de vrucht van wat ik ben.
Wat mij zo verwondert van deze bijeenkomsten is dat alle individueel ingebrachte bijdragen zonder overleg met elkaar vooraf toch zo’n verrassende verbinding met elkaar kunnen hebben.
(foto Wietse de Vries)